Dag 13 - 7 april - trekking Sianok kloof- Padang

Met een lokale gids deze ochtend op pad voor een trekking door de Sianok kloof. Een kloof van ca 120 meter diep en 15 km lang. Deze kloof is ooit ontstaan door erupties van de Merapi vulkaan.  

We starten in het panorama park waar vandaan we uitzicht hebben op de vallei en ons guesthouse.

Vervolgens een kijkje en een goed verhaal van onze gids in de Japanse tunnels. De overgrootvader van onze gids is door de Japanners te werk gesteld aan de spoorlijn op Java samen met de Nederlanders in 1942.  Voor het graven van de tunnels werden Indonesiërs van andere eilanden gehaald om te voorkomen dat ze informatie overdragen. De tunnels zijn voor een heel groot deel nog origineel. Hier lopen en het verhaal horen maakt de ellende die hier heeft plaatsgevonden voelbaar. 
 

Na de Japanse tunnels vervolgen we onze tocht naar het zilver dorpje kota gadang. Naast dat hier zilver (uit de bergen) verwerkt wordt tot mooie sieraden is het ook het Hollandse dorp met prachtige koloniale huizen uit 1920. Er wonen sinds 1942 geen Nederlanders meer, zij zijn allemaal vertrokken toen de Japanners kwamen.

Het dorpje zelf is prachtig en onze gids laat ons ruiken aan en proeven van allerlei inheemse kruiden, gewassen en fruitsoorten: bananen, passiefruit, Sereh, bessen die naar aardbeien smaken, pindastruikjes en het kruid waarvan de wortels (samen met ui en kokosolie) gebruikt worden voor tijgerbalsem.  Eindeloze Sawa’s strekken zich voor ons uit. 
 

We lunchen met de lokale rijsttelers in een Sawa en leren dat het verbouwen van rijst de nodige uitdagingen heeft. Kleine vogels eten de zaden, slakken eten de wortels en apen trekken de planten uit de grond. Bij het telen en onderhouden staan de vrouwen (die doen de aanplant) de hele dag met hun voeten in het water waar bloedzuigers en slangen zitten. De mannen zijn er voor het ploegen van de Sawa’s, dit wordt met Buffels gedaan. 

We verlaten de rijstvelden en dalen via het bamboe bos af dieper de kloof in. Het bamboe bos is aangeplant om erosie tegen te gaan. De wanden van de rotsen zijn van kalksteen en gevoelig voor erosie.

Aangekomen in de vallei moeten we door de rivier waden om aan de overkant te komen. Hierdoor waren wij, en de gids, wat verrast omdat de gids voordat we vertrokken aangaf dat de rivier droog was en dat we op een andere plek over een bruggetje gingen. De rivier was echter niet droog en het bruggetje was kapotgeslagen. Schoenen uit, sokken uit, broek oprollen en gaan dus maar😀

Geëindigd bij een prachtig restaurant aan de rivier die helaas gesloten was wegens Ramadan. De gids had wel voor een lekkere lunch gezorgd: creamcrackers, verse bananen en een colaatje😀

Na ons opgefrist te hebben in het hotel vervolgen we onze reis richting Padang. Hier overnachten we om vervolgens de volgende ochtend via Jakarta naar Bali te vliegen. Deel 2 van onze reis.